miserere

Aswoensdag 2024: 'Het vasten dat Ik verkies...'

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Er staat in de tekst die we gelezen hebben een heel klein woordje dat eigenlijk alles typeert wat Jesaja probeert te zeggen. Het is het woordje ‘zoals’ halverwege vers 2: zoals een volk dat rechtvaardig leeft. Daar hebben we tegenwoordig een ander klein woordje voor dat we te pas en te onpas gebruiken en dat is ‘fake’.
Fake nieuws. Daar begon het mee. Fake video’s. Fake advertenties. Enzovoorts.

Fake geloof. Fake godsdienst. Daarover gaat het bij Jesaja.

Fake godsdienst. De ellende met alles wat fake is, is dat het zo moeilijk van echt te onderscheiden is. Zo ook hier. Wat Israël doet, aldus de tekst, is exact wat het zou moeten doen. Het volk zoekt God, dag aan dag. Het verlangt ernaar te ontdekken wat Hij wil. Dat is geloofstaal; net als vasten: een geloofsding bij uitstek.

Israël doet dat allemaal, zoals het hoort – maar het werkt niet. Dat is de klacht van Israël. We doen het allemaal, zeggen ze, maar U ziet het niet, U reageert niet.

Daar heb je het probleem te pakken van deze godsdienstigheid, hoe echt het ook lijkt. Fake is het, onoprecht, instrumenteel, om gezien te worden. Het blijkt uit die vraag ‘of het werkt’, uit die klacht dat ‘het niet werkt’; uit dat verwijt blijkt het onechte.

Vandaag staan we aan het begin van de veertigdagentijd, onderweg naar Pasen. Aswoensdag; een dag van inkeer. Zo luisteren we naar deze woorden van Jesaja: met het idee dat dit ook wel eens over ons zou kunnen gaan. Ik luister met u naar deze woorden voor vandaag in twee stappen.

Eerst. Ik denk dat je om te beginnen heel dicht bij de tekst kunt blijven. Godsdienst in Israël is een performance geworden, die je doet om gezien te worden; uiteindelijk om gezien te worden door God. De bedoeling is dat je daar uiteindelijk op de een of andere manier voordeel uit haalt; dat God iets doet voor jou omdat jij iets voor hem hebt gedaan. Het is een poging om God op de een of andere manier – bidden, vasten, rituelen, kerkgang, wat niet al – ertoe te bewegen om jouw kant te kiezen.
En ja, die neiging kennen we vandaag ook en nee, het werkt niet. Om dat te proberen is een grove en schandalige onderschatting van de God van de Bijbel, die zich op geen enkele manier laat omkopen of door mensen voor karretjes laat spannen. Daar is deze God niet voor in, om zich aan te passen aan onze agenda’s. Integendeel; de enige optie die je hebt als je bij hem komt is om jouw agenda aan die van hem aan te passen. En dan, dat zegt de profeet ook, dan weet je prima wat die agenda is. Vers 7 zegt het doodeenvoudig, iets met basale levensbehoeften, bed, bad, brood; of, zoals de tekst het zegt, je bekommeren om je medemens, in eten, kleding, en huisvesting, en dat je daarmee een ander niet in de kou laat staan.
Dat om te beginnen. God valt niet te manipuleren in onze richting, God is niet instrumenteel ergens voor. Alle geestelijke oefeningen die we kennen, alle kerkelijke praktijken, zijn fake als we ze doen om er op de een of andere manier zelf iets bij te winnen. Als we iets doen uit godsdienstig motief, dan is dat niet omdat we er iets voor terug willen krijgen. Dat klopt niet met wie deze God is.

Dat is het eerste. Oprechte godsdienst is zijn agenda volgen, en die weet je prima. Mijn bezwaar tegen hier stoppen zit in dat we dit wel weten, en dat we zo onbewust hetzelfde kunnen doen als het zelfgenoegzame Israël in Jesaja 58.
Als ik nu verder ga, vind ik het wel ingewikkelder worden, en spannender. Toch denk ik dat het moet; we kunnen ons niet ontworstelen aan de beschuldigende kracht van de tekst door de feitelijke constatering dat we weten dat het inderdaad om die morele kant gaat, naastenliefde.
Het gaat mij er dan niet om dat u hier met een schuldgevoel vandaan gaat, en het gaat mij er zeker nog minder om u onzeker te maken over Gods liefde voor ons of om daar voorwaarden aan te verbinden. Ik geloof dat de God van de Bijbel, de enige God die ertoe doet, dat Hij een God van liefde is, van vergeving. En van recht; en alleen in dat geloof in die liefde vind ik de ruimte om hier eerlijk te zijn. Ook om eerlijk te zijn over ons tekort.  
Als ik nu verder ga in de lijn van de tekst, dan zou ik iets noemen als ‘kortzichtigheid’. Als ‘gebrek aan creativiteit, aan verbeeldingskracht’. Het gaat mij erom, dat ook wij bijna totaal gecompromitteerd zijn door de economische werkelijkheid van deze tijd. Dat is het thema dat in bijna alle verzen van de tekst doorklinkt: economie, geld, handel, personeel – en gerechtigheid in dat alles.   
En terwijl we als privépersonen van alles kunnen doen aan bed, bad, brood, de dagelijkse dingen die de tekst ook noemt, blijft de wereld in het groot gewoon precies hetzelfde.

Als je dat zou doen, zou je volgens mij precies op hetzelfde punt uitkomen als Israël in de tekst. Je doet wat goed is om te doen, maar eigenlijk is de enige uitwerking dat je er voor jezelf een goed gevoel aan overhoudt. Er is een (overigens volstrekt seculiere) UvA-sociologe die in veel dingen die ze schrijft laat horen dat ze de pest heeft aan zulk soort spiritualiteit. Ik denk terecht. Zij schrijft, bijvoorbeeld, over de brede populariteit van spiritualiteit, en van mindfulness, en van zingeving, en dan schrijft ze, kwaad, het is pure manipulatie, zodat je je nog harder uit kunt laten buiten door het economische systeem, zodat je het volhoudt om te werken en te werken en te werken in je steeds maar onzekerder bestaan. Zodat je noodgedwongen steeds verder op alleen je eigen individuele bestaan gericht bent, omdat er gewoon geen ruimte is voor iets werkelijk gemeenschappelijks.

Misdadige ketenen losmaken, zegt Jesaja.
De banden van het juk ontbinden.
Verdrukten bevrijden.
Godsdienst die zich niet neerlegt bij hoe de wereld nu eenmaal is. Die niet gericht is op het eigen persoonlijke welzijn, maar op God, op de wereld die Hij bedoeld heeft. Die niet uit het oog verliest dat bij al die godsdienstigheid de wereld gewoon doorgaat.

En ja, hier in de gemeente zien en voelen we het ook. Iedereen heeft het druk. We hebben onszelf collectief een last op gelegd die ons soms in tranen brengt, zo overbelast kunnen we ons voelen. En ja, ik zit ook in dat systeem, en ik weet niet goed hoe we eruit bevrijd zouden kunnen worden.

Maar ik maak me er druk om dat we te snel dat maar accepteren, dat de wereld zo is, en dat we er, zoals die UvA-sociologe het zei, een vroom sausje overheen gieten om het leefbaar te houden.
Dat, zegt Jesaja deze Aswoensdag tegen ons, kan niet. Dat is fake godsdienst. Ik geloof dat wij geroepen zijn een proeftuin te zijn van hoe je dan wel met elkaar omgaat, op een leefbare, heilzame manier. Dat we geroepen zijn om als gemeente een proeftuin te zijn van die nieuwe wereld die Hij begonnen is.
Laten we eerlijk zijn: vaak zijn we dat niet. Vandaag is een dag, komende veertig dagen zijn een periode om dat onder ogen te zien. Niet als performance, om iets gedaan te krijgen. Geen fake godsdienst. Maar oprecht, om als mensen met elkaar te worden zoals door hem bedoeld.

Ga met God in de komende veertig dagen; ik wens u toe, ik wens ons toe, dat we daarin het leven vinden, het ware leven.
Amen
 
terug