hemelvaart

9 mei 2024: hemelvaart

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Ik vermoed dat van alle feestdagen in het kerkelijk jaar hemelvaart de meest verwarrende is. Ik zal geen peiling houden, maar het zou me niet verbazen als de meerderheid hier in de kerk desgevraagd zou aangeven geen flauw idee te hebben wat er eigenlijk te vieren valt aan deze dag. Of niet? Dat heeft met verschillende dingen te maken en, laten we eerlijk zijn, één daarvan is toch ook echt ons wereldbeeld. Eén van de eerste Russische kosmonauten, volgens mij was het Joeri Gagarin zelf, zei na z’n eerste ruimtevlucht dat hij daarboven God niet tegengekomen was. Ook wie dat hier vanochtend niet met dezelfde spottende ondertoon zegt, herkent het punt. Als je van hier naar boven gaat, of vanaf de Olijfberg, of waar dan ook vandaan op de aarde, ga je alleen maar in een willekeurige richting het oneindige heelal in, langs de zon, een paar andere planeten en heel veel lege ruimte.
Dus wat moeten we ermee? Wil Lucas, de schrijver van dit boek Handelingen, wil de Bijbel iets zeggen met deze tekst waar je ook iets mee kan als je weet van alle miljoenen andere melkwegstelsels? Ik denk het wel en ga daar vanochtend drie dingen over zeggen. Het eerste gaat over de persoonlijke troost van de hemelvaart. Het tweede gaat over de verantwoordelijkheid die bij deze dag hoort. En het derde gaat over het perspectief van Hemelvaartsdag. 

Eerst dus over troost. Wij krijgen thuis – vanwege het werk van Liesbeth – het tijdschrift Medisch Contact. Tegenwoordig gaat dat vooral online, maar eerder, toen het nog wekelijks op papier bezorgd werd, bladerde ik daar wel eens in. Zo kwam ik een keer een verhaal tegen over allerlei onhandige uitspraken van artsen. Eén daarvan was van een arts die vlak voor Hemelvaartsdag vertrok bij een terminaal zieke patiënt en bij het weggaan de patiënt een goede hemelvaart wenste. Met dat hij (of zij, dat weet ik niet meer) het zei, realiseerde ‘ie zich dat een goede hemelvaart gezien de toestand van de patiënt een beetje dubbel was, maar zoiets valt dan toch niet meer recht te breien en hij had zich ontzettend lullig gevoeld met zo’n bot afscheid van z’n patiënt. Goede hemelvaart gewenst.
Ik kan me dat natuurlijk ook wel voorstellen, dat je je dan vreselijk ongemakkelijk voelt. Aan de andere kant, het klinkt misschien wat cru, een goede hemelvaart, maar er zijn toch echt vervelendere plekken om naartoe te gaan. En, laat ik duidelijk zijn, het accent ligt hier niet in Handelingen 1, maar het zit er wel degelijk in. Er is, dat blijkt uit wat er hier over Jezus verteld wordt, ruimte voor mensen bij God. Er is ruimte voor mensen bij God. Jezus, zoon van Maria, opgegroeid in het onooglijke dorpje Nazareth, met verschillende van zijn tijdgenoten gegeten en gedronken, gedood aan een kruis – deze mens wordt nu opgenomen in de heerlijkheid van God.
Er is ruimte voor mensen bij God, en als je dit vergelijkt met hoe tijdgenoten van Lucas daar tegenaan keken, dan weet je dat het idee van een mens die het domein van het goddelijke binnentreedt niet alleen hier te vinden is. Wel is het in een Joodse context, zoals hier, veel zeldzamer dan in de Romeinse context, een groter verschil nog is wie dan dat domein van God mag binnengaan. Bij de Romeinen zijn dat de supermensen, de absolute top, keizers, helden zoals Hercules. Die kunnen eventueel na hun leven onder de goden worden opgenomen. Zoiets is aan de Bijbel vreemd, dat alleen degene die nu al verhoogd is, straks een plek bij God kan vinden. Integendeel: het is juist de gekruisigde, de verachte en door mensen verafschuwde, die bij God een plek vindt. Er is bij God niet alleen plek voor bijzondere mensen; niet voor een bovenlaag, een elite, de geslaagden, degenen die wel kunnen meekomen.

Er is een mens opgenomen in Gods heerlijkheid. In dat glorieuze waar Ezechiël een glimp van opving. Dat is hoop voor ons, wanneer wij sterven. Een oud leerboek van de kerk zegt het zo: we hebben in hem ‘ons vlees in de hemel’. Menselijk vlees en bloed, zoals dat van u en van mij, in Gods heerlijkheid. En hoe dat dan precies gaat en waar en wat – over dat soort vragen zegt de Bijbel eigenlijk niet zo gek veel. De hemel is Gods domein; dat is wat belangrijk is. Wie in de hemel binnengaat, zoals Jezus, komt dus in Gods eigen nabijheid. Cru of niet, dat is wel troost. Er is ruimte voor mensen bij God; sterker nog, eentje is er al. Er is dus ook ruimte voor u en voor mij. Er is een ruimte bij God om thuis te komen, als het hier afloopt. Misschien klinkt het nog steeds cru, maar toch: ik wens ons allemaal ook, voor als het zover is, een goede hemelvaart.

Troost, dus; troost omdat er bij God ruimte is voor mensen, omdat Hij één van ons al in zijn domein heeft binnengelaten. Omdat er één voor ons uit gaat, ook op die weg. Dat zit er ook in, maar het accent ligt er niet. Het accent ligt in de Bijbel meestal bij een andere vraag dan wat er met mij persoonlijk aan het einde gebeurt. Het is groter, meer gericht op het geheel van Gods werk, zoals ook in die vraag die Jezus’ leerlingen hier stellen: Heer, gaat U dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen? Daarmee kom ik bij het tweede: de verantwoordelijkheid van hemelvaart.
Want die vraag mag, blijkt uit de reactie van Jezus, misschien niet echt de goede vraag zijn, ik begrijp ‘m wel. Herstelt U, in deze tijd? Ik bedoel: het is toch enigszins wrang, om het zacht uit te drukken, dat op de plek waar Christus zo’n tweeduizend jaar geleden afscheid van de aarde nam nu opnieuw, of eigenlijk al jarenlang, min of meer openlijk gevochten wordt. Olijfberg, Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem – het is in al die gebieden vandaag de dag vermoedelijk niet veel stabieler dan toen, zo’n tweeduizend jaar geleden.
Of ook buiten het land Israël, nog zoiets, afgelopen dinsdag werd Vladimir Poetin voor de vijfde keer beëdigd als leider van Rusland. Hij zit daar nu, zoals het er nu uitziet, tot 2030 en het enige dat van deze nieuwe termijn te verwachten is, is meer repressie. Aldus de Volkskrant. Ook kondigt hij oefeningen met tactische kernwapens aan. In zo’n wereld leven we: onderdrukkende dictators, wereldrijken die elkaar bevechten, die er de hand niet voor omdraaien een stad of een land in puin te leggen als het ze niet zint hoe het daar gaat, enzovoorts. In zo’n wereld leven we en in zo’n wereld leefden ook zij.
Dus als Jezus dan, zoals de tekst zegt, ‘met hen spreekt over het koninkrijk van God’ en als Hij het zegt te wachten op ‘de belofte van mijn Vader’, dan begrijp ik heel goed zo’n vraag: ‘herstelt U in deze tijd?’. Ik bedoel, zoiets was toch ook beloofd, herstel, vrede, recht, al die dingen waar ook wij naar verlangen? Dat God regeert en niet de roofzucht? Herstelt U in deze tijd? – ik begrijp die vraag. Ik zou die vraag ook hebben en volgens mij hebben we die vraag ook met elkaar heel vaak: God, wordt het niet eens tijd.

Ik begrijp die vraag, en toch, Jezus lijkt kritisch en Jezus lijkt meest van alles kritisch op die vraag naar de tijd. Herstelt U in deze tijd, vragen de leerlingen. Het is niet jullie zaak de tijd te weten, antwoordt Jezus. Dat is kritiek op ongeduld. We weten de tijd niet. We weten niet hoe laat het is op Gods klok. En, zegt Jezus: dat is ook niet aan ons. Laat ongeduld je niet van je stuk brengen. Ja, er is een hoop in deze wereld waarvan je zou denken: tijd dat het opgeruimd wordt. Maar het wanneer daarvan, weten we niet; en dat hoeft ook niet, zegt Jezus. Geloven is wat dat betreft ook kunnen leven met geduld, met wachten, met niet weten wanneer het voorbij zal zijn en toch de moed niet opgeven.
Dat is het ene punt waarop Jezus kritisch is, het ongeduld, je moet kunnen wachten, en het andere is, denk ik, passiviteit. Wel wachten, maar niet passief. Herstelt U, vragen de leerlingen en opnieuw, dat snap ik. Ik zou het ook bij Jezus neerleggen. Jezus legt dat terug: jullie zullen. Jullie zullen. Het is alsof Jezus de bal bij de leerlingen legt: niet ik ben nu aan zet, jullie.
Jullie – dat zegt Hij ook tegen ons. Ja, God is nog steeds aan het werk, maar doet dat nu door ons. Of misschien beter gezegd, door zijn Geest via ons. Hemelvaart betekent dat Jezus ook in die zin ruimte maakt voor ons; ruimte voor ons om mens te zijn zoals God dat bedoeld had.  
Ja, dat is wel gewaagd. Misschien is Hemelvaartsdag van alle kerkelijke feestdagen wel degene waarop wij mensen het meest centraal staan. Wie hier vanochtend is gekomen, is ook gekomen om dat te horen: jullie zullen. In de kracht van de Geest, inderdaad, en met geduld, maar toch: het is nu aan ons. Hemelvaartsdag is ook dat je je daarvoor aanmeldt: om onderdeel te zijn van het voortgaande werk van Jezus. Wil je dat, wilt u dat?

Het is wel belangrijk om te zien wat ons dan te doen staat. Herstelt U, vragen de leerlingen. Als Jezus het teruglegt, is het niet met die woorden. Het ‘herstellen’ is niet aan ons. Het is aan ons om in de kracht van de Geest van hem te getuigen. Het is aan ons om in wat wij doen en wat wij zeggen steeds weer te verwijzen naar wat Hij deed en wat Hij gezegd heeft. Als je verder leest in het boek Handelingen dan blijkt dat de manier te zijn waarop het koninkrijk van God zich steeds verder over de wereld verspreid. Van Jeruzalem naar Samaria naar Europa naar Rome naar de einden van de aarde – dat is de beweging van Handelingen. En dan gaat het erover dat steeds meer mensen meegenomen worden in die beweging van Jezus, achter hem aan. Dat is aan ons: getuige van hem te zijn, steeds naar hem te verwijzen.

Dat is het tweede: de opdracht die bij hemelvaart hoort. Hier zijn en hier vieren is ook je aanmelden om mee te doen die opdracht. Het laatste is het perspectief. Ik neem aan dat ik niet de enige ben hier die het gevoel heeft dat die opdracht, die verantwoordelijkheid te groot is. Dat is niet om me er makkelijk van af te maken, het is wel de realiteit. Neem alleen al die twee dingen die ik net aanhaalde: het conflict in het Midden-Oosten, de oorlog in Rusland. Dat is volstrekt buiten onze grip. Neem het klimaat, de wereldwijde opwarming die volgens alle onderzoekers ruim over de veilige marge heen gaat – met alle bekende en onbekende gevolgen van dien. Het is te groot.
Daarom, tot slot: er komt een einde aan. Deze Jezus zal terugkeren, zeggen de engelen. Dat is het perspectief van hemelvaart. Jezus is nu in het domein van God, Hij is daar waar de beslissingen vallen. En nu al deelt Hij daar in het bestuur van de wereld. Maar er komt een tijd, zegt de Bijbel, dat die twee domeinen, ons domein en het domein van God, samen zullen smelten. Er komt een tijd dat de tent van God bij de mensen zal zijn, dat zich God niet langer in een voor ons onzichtbare dimensie zal bevinden, maar dat zijn en onze wereld één zullen zijn. Deze Jezus zal terugkeren, zeggen de engelen.
Dan blijven de waarschuwingen tegen passiviteit en tegen ongeduld staan. Het gaat niet aan om nu naar de hemel te staren, in afwachting of het al zo ver is, of omdat je zelf niet weet wat te doen. Hij is in de hemel, Hij is aan het werk en Hij wil ons daarbij inzetten. Ga dus, straks hier vandaan, en neem je opnieuw voor om alle dagen van je leven in zijn spoor te gaan. Maar laat je nooit, nooit verlammen door je eigen onvermogen, of door alle problemen van de wereld die veel te groot zijn. Deze Jezus, zeggen twee engelen, zal weerkomen om alle dingen te herstellen. Dat is het perspectief, de voltooiing; hoe laat het dan is op Gods klok, weet niemand, maar hemelvaart is ook om dat te vieren: een tussentijd, niemand weet hoe lang, gegeven aan onze verantwoordelijkheid, totdat Hij komt. Halleluja.
Amen
 
terug